Voldoende rotatie op publiek laadplaatsen: een realistische benadering in LEEUW

Sint-Pieters-Leeuw heeft vorig jaar de beslissing genomen om het aantal laadpunten uit te breiden door 30 extra laadpalen te plaatsen op 25 extra locaties. Zo is het aantal laadpalen toegenomen tot 34 en zijn er 68 beschikbare laadplaatsen waarvan er 6 voorbehouden zijn voor deelwagens. Een handig overzicht van de locaties van deze laadpalen is te vinden op onze gemeentelijke website: https://www.sint-pieters-leeuw.be/wonen-bouwen/mobiliteit-verkeer/laadpalen

In 80% van de gevallen wordt er privé opgeladen, hetzij thuis, hetzij op het werk. Voor de overige 20% vertrouwen mensen op locaties met aantrekkingskracht zoals shoppingcentra, winkels en bioscopen én op publieke laadpalen op verschillende locaties in de gemeente.

Omdat de wegcode toelaat dat elektrische of hybride voertuigen geparkeerd blijven aan een laadpaal zolang de stekker is aangesloten, besliste de gemeenteraad van 29 februari 2024 tot het invoeren van een beperkte parkeerduur van maximaal 4 uren op alle publieke laadplaatsen en dit tussen 9 en 21 uur. Dit beleid is bedoeld om overdag voldoende rotatie van voertuigen te waarborgen zodat meerdere eigenaren van elektrische voertuigen de kans krijgen om hun auto op te laden. Buiten deze uren gelden geen beperkingen en kunnen voertuigen langer worden geparkeerd en opgeladen.

Olivier Huygens, schepen van mobiliteit: “Deze maatregel heeft als doel de publieke laadplaatsen door zoveel mogelijk gebruikers te laten gebruiken en aldus een goed evenwicht te vinden tussen de gewone parkeerplaatsen en parkeerplaatsen om elektrische voertuigen op te laden. We monitoren de bezettingsgraad van elke laadpaal. Indien we merken dat bepaalde locaties aan een bezettingsgraad van 80 % komen, dan wordt er een extra laadpaal voorzien, hetzij op dezelfde locatie, hetzij in de buurt.”

Brahim Harfaoui, schepen van milieu : “Op deze manier draagt Sint-Pieters-Leeuw bij aan een duurzame en efficiënte mobiliteit, wat ten goede komt aan zowel de inwoners als het milieu.”