DILBEEK - Wil niet tot het Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel behoren

Alle Vlaamse partijen hebben in de jongste gemeenteraad van Dilbeek de motie aangenomen tegen de opname van delen van Dilbeek in het concept ,,Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel ‘’ (VSGB) van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Een opname in het VSGB houdt onder meer in dat het aantal bouwlagen kan worden opgetrokken., waarbij men als referentie louter uitgaat van het aantal aanwezige bouwlagen in een bepaalde wijk, die nog voor het gewestplan werden toegelaten.

Dat versnelt de verstedelijking van die delen van Dilbeek, terwijl Dilbeek een landelijke gemeente wil blijven waar het rustig wonen en leven is. De Gecoro en de gemeentelijke commissie voor gebiedsgebonden materies brachten eerder al een negatief advies uit. Het dossier werd op 4 maart 2008 door de GECORO besproken en de GECORO nam volgend standpunt in: er is een duidelijke bekommernis voor het behoud van het karakter van Dilbeek en een vrees voor een ernstige aantasting van dit karakter in geval van opname van een deel van het grondgebied in het VSGB. De gemeentelijke commissie voor gebiedsgebonden materies schaarde zich op 8 april 2008 achter dit standpunt en besliste een aangevulde motie voor te leggen aan de gemeenteraad van 29 april 2008. Die motie werd dinsdagavond goedgekeurd door alle Vlaamse partijen.

Hieronder het BESLUIT:

ARTIKEL 1: De gemeenteraad verzet zich tegen het onderbrengen van belangrijke delen van Dilbeek in het “Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel”.

ARTIKEL 2: De gemeenteraad verzet zich tegen de ongebreidelde en niet ten gronde onderzochte geplande optrekking van het aantal bouwlagen in de gemeente en wenst zijn beslissingsbevoegdheid over het ruimtelijk beleid in het betreffende gebied te behouden

ARTIKEL 3: De gemeenteraad wenst Dilbeek te behouden als een groene en Vlaamse gemeente in het buitengebied en verzet zich tegen elke vorm van verstedelijking.

ARTIKEL 4: De gemeenteraad verzoekt het gemeentebestuur om de tekst van deze motie te bezorgen aan de minister-president van Vlaanderen, de ministers van de Vlaamse regering en de Vlaamse parlementsleden.