Op- en afrittencomplex ‘Kattebroek’ (R0) in DILBEEK afgesloten vanaf 1 april

Vanaf woensdag 1 april gaat het op- en afrittencomplex ‘Kattebroek’ (nr. 12) van de Brusselse ring (R0) dicht voor een periode van twee maanden.Vanaf vandaag is het centrum van Dilbeek echter al onbereikbaar nadat een aannemer er vanmiddag al wegenwerken begon.

Het afsluiten gebeurt n het kader van een proefproject waarmee het Agentschap Wegen en Verkeer en het gemeentebestuur van Dilbeek zullen testen in hoeverre het afsluiten van het op- en afrittencomplex kan bijdragen tot het oplossen van het probleem van sluipverkeer.

Wegen en Verkeer zal samen met het gemeentebestuur de impact evalueren die de afsluiting heeft op de verkeersstromen. Pas daarna wordt beslist of een definitieve afsluiting een goede maatregel is.

Drie op- en afrittencomplexen op minder dan drie kilometer
Wegen en Verkeer en het gemeentebestuur van Dilbeek hebben begrip voor de bezorgdheid van de regelmatige gebruikers van het op- en afrittencomplex. “Als deze afrit deel uitmaakt van je dagelijkse route naar het werk of naar huis, is dit natuurlijk vervelend, dat beseffen we. Maar er zijn hier op een afstand van minder dan drie kilometer drie op- en afrittencomplexen, en dat is uitzonderlijk veel”, aldus Anton De Coster van Wegen en Verkeer. “Het complex Kattebroek sluit ook niet aan op een gewestweg, maar op lokale wegen die niet bestemd zijn voor doorgaand verkeer. Het gevolg is dat er veel sluipverkeer rijdt in de woonstraten rondom het op- en afrittencomplex, en dat is niet bevorderlijk voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid van dat gebied”, voegt De Coster er nog aan toe.

Achttien meetpunten voor weloverwogen beslissing
De afgelopen weken heeft Wegen en Verkeer telgegevens verzameld op acht locaties langs de Ninoofsesteenweg en op tien andere locaties in de omgeving van de drie op- en afrittencomplexen in Dilbeek (Groot-Bijgaarden, Kattenbroek en Dilbeek). De resultaten van die ‘nulmeting’ (de situatie waarin het op- en afrittencomplex Kattebroek open is) zullen vergeleken worden met de resultaten van de testfase. “Door permanent te meten krijgen we een totaalbeeld van de verkeersintensiteiten (op verkeersluwe en op drukke momenten) en kan er een weloverwogen beslissing genomen worden”, aldus De Coster.