VLAAMS-BRABANT - Aantal leefloners in Vlaams-Brabant stijgt sterk
Welzijnszorg start vandaag haar jaarlijkse campagne tegen kansarmoede. ‘Armoede schaadt de gezondheid!’, zo luidt de slagzin van dit jaar. Naar aanleiding van deze campagne, analyseerden provinciaal voorzitter Theo Francken en gemeenteraadslid Guy Uyttersprot (N-VA) uit Affligem, de cijfers van het aantal mensen dat van een leefloon leeft/probeert te leven in Vlaams-Brabant.
Het leefloon (of het recht op maatschappelijke integratie) is het laatste opvangnet voor mensen die geen recht (meer) hebben op een andere uitkering (vb. werkloosheidsuitkering, ziekteverzekering…). Het is een minimuminkomen voor mensen die niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken, noch er aanspraak op kunnen maken, noch in staat zijn deze hetzij door eigen inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven. OCMW is verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvragen en de uitbetaling van het leefloon. Het OCMW helpt, naast de financiële ondersteuning, ook met de zoektocht naar werk.
Het leefloon bedraagt maandelijks maximum 474,37 euro per samenwonende persoon, 711,56 euro voor een alleenstaande en 948,74 euro voor een persoon met gezinslast (samenwonen met minstens 1 minderjarig kind en eventueel een partner of anderen).
De Programmatorische Federale Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie houdt statistieken bij per leeftijdsgroep en per maand. Uit een analyse van de cijfergegevens blijkt dat de provincie Vlaams-Brabant het niet goed doet, meer nog, de evoluties en cijfers zijn verontrustend en bedroevend. Zo steeg het aantal leefloners in onze provincie met maar liefst 17% op vijf jaar tijd, tot een maandelijks gemiddelde van 2.839 in 2008. En dit tégen de Vlaamse trend in, want het aantal leefloners in Vlaanderen daalde de afgelopen vijf jaar met 4%, tot gemiddeld 22.361 per maand in 2008. Dit betekent dat momenteel 13% van de leefloners in het Vlaams Gewest in Vlaams-Brabant woont. 5 jaar geleden bedroeg dit aandeel nog maar 10%. Dit betekent dat bijna 3 Vlaams-Brabanders op 1000 (exact cijfer: 27 op 10.000, 5 jaar geleden was dit 21 op 10.000) de eindjes aaneen knopen met behulp van het laatste maatschappelijke vangnet, het leefloon. In het Vlaams Gewest ligt het gemiddelde op 0,36%, ofte 36 Vlamingen op 10.000 proberen te leven van een leefloon.
Als we de cijfers per gemeente bekijken, zien we dat over het algemeen het relatief aantal leefloners (ten opzichte van het aantal inwoners) hoger ligt in de steden, maar een erg verrassend verschijnsel is dat het aantal leefloners in de faciliteitengemeenten erg hoog ligt (met uitzondering van Linkebeek en Kraainem) en dat de stad Scherpenheuvel-Zichem het laagste aandeel leefloners telt.
Enkele cijfers om dit te staven:
- Drogenbos kent tov haar inwonersaantal het hoogste aantal leefloners van de hele provincie, 40 leefloners op slechts 4.398 inwoners of bijna 1 leefloner op honderd inwoners (0,82%).
- Leuven staat op de tweede plaats met 657 leefloners of 0,71%. Dit aantal blijft al enkele jaren stabiel.
- De gemeente Asse telt dit jaar gemiddeld 159 leefloners per maand (0,54%) en is de snelste stijger van de provincie. 5 jaar geleden telde ze er nog maar 67 of 0,23%. Het is duidelijk dat deze gemeente te kampen heeft met heel wat kansarmoede uit Brussel.
- De gemeente Merchtem kent hetzelfde fenomeen, gemiddeld 64 leefloners per maand in 2008 (0,42%) tov 28 in 2003 (0,20%). Evenals Liedekerke 19 in 2003, nu al 43 (0,35%).
- Vilvoorde (137 leefloners of 0,41%), Landen (62 of 0,41%), Tienen (115 of 0,36%), Wezembeek-Oppem (47 of 0,35%), Sint-Genesius-Rode (63 of 0,35%), Wemmel (51 of 0,34%), Zaventem (98 of 0,33%), Halle (113 of 0,32%) en Dilbeek (121 of 0,31%), scoren ook allemaal hoger dan het provinciaal gemiddelde van 0,26%. De gemeente Affligem telt gemiddeld 18 leefloners per maand ofte 0,15%, dit ligt onder het provinciale gemiddelde.
- Erg opvallend is dat het een stad is die het laagste aantal leefloners telt van onze provincie, m.n. de stad Scherpenheuvel-Zichem telt slechts 6 leefloners op 22.317 of 0,03%.
CONCLUSIE
“Om het tij te doen keren moet op korte termijn het leefloon welvaartsvast gemaakt worden. Op middellange termijn moet het leefloon opgetrokken worden tot het niveau van de algemeen erkende armoededrempel. Dat is 780 euro per maand (voor een alleenstaande). Daarnaast blijft het hebben van een job nog steeds de beste garantie om weg te raken en blijven uit allerhande inkomensvervangende maatregelen. De creatie van duurzame werkgelegenheid (sociale werkplaatsen inbegrepen!) en een intensieve activering en begeleiding naar werk vormen daarin essentiële elementen evenals het creëren van jobs, ondermeer door lastenverlagingen, stimuli voor jonge ondernemers en de afschaffing van lokale pestbelastingen (bvb op drijfkracht).
Tot slot moet werk gemaakt worden van een gezinsvriendelijk beleid. Werk en gezin moeten beter combineerbaar zijn. Dienstencheques, betaalbare en voldoende kinderopvang en telewerken zijn hierin sleutelbegrippen.” concluderen Theo Francken en Guy Uyttersprot van N-VA.