EDINGEN en TAMAT Doornik – Een verhaal van draden in het Jonathashuis
De steden Edingen en Doornik hebben met de textielkunst in de brede zin van het woord een gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Op dit moment loopt er in het Jonathashuis in het centrum van Edingen een tentoonstelling waar beide steden hun meest waardevolle erfgoedbezit samenbrengen. De permanente collectie oude wandtapijten (Edingen) en de hedendaagse werken (Doornik) vormen zo een buitengewoon mix waarbij ook wordt onderstreept hoe verrassend actueel de traditionele ambacht van het weven kan zijn.
Het werd een allereerste samenwerking tussen enerzijds de Arenbergstad en het Museum voor Wandtapijten en anderzijds Textielkunsten van de Federatie Wallonië-Brussel (TAMAT/Centre de la tapisserie, des arts muraux et des arts du tissu) gevestigd Reine Astridplein 9 in hartje Doornik. Om de respectievelijke collecties te tonen, heeft TAMAT de stad Enghien negen hedendaagse werken uitgeleend, terwijl het wandtapijt uit de Edingse collectie "Hercules doodt de draak voor de tuin van de Hesperiden’ uit het Fonds Michel Demoortel /Koning Boudewijnstichting te bezichtigen is in Doornik.
Op de vernissage hadden zowel de Edingse burgemeester Olivier Saint-Amand als Mélanie Coisne, de Tamat-directrice het over hun beider culturele schatten waarbij zowel heel oude als hedendaagse werken de diversiteit weergeven van de textielkunst.
De uitgeleende werken zijn:
‘Vrouw met zonnebloemen’ van Edmond Dubrunfaut
‘Paarden, heren, ridders’ en ‘Vier ruiters’ van Pierre Caille
‘Zelfportret’ van Diane Didier
‘Vrouw bij haar raam’ van Luc Perot
‘Zwarte constructie’ van Yolande Pistone
‘Reflecties 3’ van Marie-Thumette Brichard
‘Bordurie’ van Jean-Charles Farey
‘Containers’ van Caroline Fainke
Het Jonathashuis is ook de thuishaven van een tiental wandtapijten uit Enghien uit de 16e eeuw evenals twee Brusselse wandtapijten uit de 17e eeuw. Sinds de 15de eeuw zetten de wandtapijten Edingen en meteen ook zijn ruime omgeving, waartoe naast Doornik ook nog Oudenaarde en Brussel behoren, op de wereldkaart. Die nijverheid, heel dynamisch in de 15e, 16e en 17e eeuw, leverde vooral in die tijden dan ook werk en rijkdom op voor vele ambachtslieden. Interessant aan de tapijtweverijen in Edingen was dat zij zorgden voor welstand. De wevers waren vooral handelaars. Ze moesten de wol kopen, ze laten kleuren, de kartons laten maken, de wevers betalen en klanten ronselen. Handel betekent werk, werk betekent geld en geld betekent eten. In Brussel waren er zo 15.000 werkkrachten bij betrokken en in Oudenaarde zo'n 12.000.
De tijdelijke tentoonstelling ‘TAMAT et Enghien: une histoire de fils’ bevindt zich op het gelijkvloers van het Jonathashuis (Rue Montgoméry 7, 7850 Enghien) en is nog toegankelijk tot zondag 14 november. Het Jonathashuis is open van dinsdag tot zondag van 10u tot 17u. Ook de vaste collectie wandtapijten is dan toegankelijk.