OCMW deelt gratis koeken uit aan de schoolkinderen van Sint-Martens-LENNIK
De traditionele jaarlijkse koekenbedeling aan de schoolkinderen van Sint-Martens-Lennik kreeg zijn beloop in de refter van het Sint-Godelieve Instituut in Sint-Martens-Lennik.
Deze koekenbedeling is een eeuwenoud gebruik dat, vijftig jaar terug, plaats had op de pui van het (verdwenen) gemeentehuis in Lennik, na de kerkelijke plechtigheid op aswoensdag.
In totaal werden er zo een 380 pakjes uitgedeeld.
In de volksmond werd rond deze gebeurtenis een legende geweven.
Nathalie Hertveldt Administratief Medewerkster OCMW Lennik “Op zekere winterdag verdwaalde een vreemdeling in het gehucht Bossuit. Hij viel uitgeput neer in een gracht en zou ongetwijfeld ondergesneeuwd en bevroren zijn indien een groep kinderen hem niet had ontdekt. De kinderen brachten hem onder en de man kwam te boven. Uit erkentelijkheid voor zijn redding liet de vreemdeling op de schepenbank van de beide Lenniken een stichting inschrijven waarbij bepaald werd dat jaarlijks, op aswoensdag, gratis brood zou uitgedeeld worden aan de schoolkinderen” .
Aangezien Aswoensdag in de krokusvakantie viel werd de koekenbedeling verschoven naar de eerst volgende woensdag.
STICHTING
Het echtpaar Pipenpoy had twee kinderen: Jan Pipenpoy van Pede, heer van Bossuyt, schepen van Lennik, die woonde op ’t hof ten Berg te St. Gertrudis Pede, en Hendrik Pipenpoy, schepen van Lennik.
Toen Jan van Pede en Hendrik Pipenpoy de ouderlijke goederen verdeelden stichten zij tevens een jaargetijde voor hun ouders in de kerk van Lennik. Bij deze stichting (bedrag voor een bepaald doel) hoorde een broodbedeling van twee mudden (schepbakken) tarwe aan de armen van Lennik.
De stichting gaat terug tot 20 oktober 1533. Alleen werden in het scenario de ‘huysarmen’ vervangen door kinderen.
Waarom de dag van de bedeling van witte donderdag naar aswoensdag werd verplaatst blijft een raadsel. Het voorgeschreven jaargetijde in de kerk is in de vergetelheid geraakt, maar de broodbedeling wordt in ere gehouden. Dit verhaal toont aan hoe belangrijk en waardevol het parochiaal kerkarchief is voor de kennis van de plaatselijke geschiedenis in voor de verklaring van aloude gebruiken.