ROOSDAAL – Bert Decorte overleden
Gisteren overleed Bert Decorte (94) , één van de meest markante inwoners van Roosdaal. Als Kempenaar had Bert het op bijzondere wijze begrepen op de mensen en het landschap van Vlaams-Brabant.
Geboren op 2 juli 1915 liep hij school aan het Klein Seminarie in Hoogstraten en aan het Sint-Jan Berchmanscollege te Mol. Na zijn studies werd hij loopjongen bij Delhaize te Antwerpen. In die tijd verschenen zijn eerste gedichten in het literair tijdschrift “Forum”.
In 1937, na het beëindigen van zijn legerdienst verhuisde hij naar Brussel waar hij ging werken op het departement van Economische Zaken. In datzelfde jaar verscheen de dichtbundel “Germinal”.
Deze dichtbundel werd door de pers met grote geestdrift onthaald. In “De Standaard” schreef Marnix Gijsen: “Sedert Paul Van Ostaijen, is Bert Decorte het eerste fenomeen, het eerste wonderkind, dat wij in de Vlaamse poëzie zien verschijnen…”. Bert was toen 21 jaar.
Gemobiliseerd in 1939 werd Bert Decorte tijdens de historische meidagen van 1940 licht gewond. In datzelfde jaar verscheen in Antwerpen zijn tweede dichtbundel “Orfeus gaat voorbij”. Alhoewel de bundel de voortzetting van de uitbundige “Germinal” heet, was er een duidelijk verschil wat de sfeer betreft, terwijl in “Een stillere dag” (1942) de bezinning de toon aangaf.
Maar Bert Decorte is niet alleen dichter. In 1946 verscheen “De bloemen van de Boze”, een vertaling van “Les Fleurs du Mal” van Charles Baudelaire. Poëzie vertalen doet hij reeds zijn hele leven en met bijval.
Voor de vertaling van de “Balladen van François Villon” ontving Decorte de Koopalprijs, maar we lopen voor op de tijd want in 1946 werd hem voor “Een Stillere dag” de driejaarlijkse staatsprijs voor poëzie toegekend! Wat kan een dichter nog meer dromen?
In 1942 huwde Bert Decorte met Delphine De Backer, het eerste meisje uit haar dorp dat te Brussel op kantoor ging werken. Het jonge paar vestigde zich in Strijtem en kreeg zes kinderen: Marieke, Denise, Sarah, Paul, Jan en Ilse.
In 1964 werd hij belast met de leiding van de Dienst der Letteren.
Op 24 november 1971 werd hij bij K.B. aangesteld als lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde. Gedurende het jaar 1981 nam hij het voorzitterschap van de Academie waar.
In 1989 kreeg hij de Sabamprijs voor zijn hele oeuvre.
Hij hield zich eveneens bezig met het samenstellen van bloemlezingenn, vertalingen en essays.
Bert Decorte heeft zowel hier al in het buitenland met heel wat aanstaande en illustere personen – al dan niet letterkundige – omgang gehad. Hij las op de brug van de Drim in Macedonië gedichten voor, hij kent als geen andere Baudelaire, Villon en Louise Labé en toch is hij, ondanks of misschien dank zij deze dingen, echt iemand van Strijtem gebleven. Julien Kuypers zei hem eens dat hij uit dat “boerendorp” zou wegmoeten omdat het zijn inspiratie beknotte.
Decorte schreef daarover: “Ik kreeg hem niet wijsgemaakt dat het voor mij de beste manier was om me te behoeden tegen de bekoring een rol te willen spelen in het befaamde literaire leven”.
Dat is wat wij zo fijn vonden aan Bert Decorte: dat hij iemand van het volk is gebleven, van Strijtem, van het Pajottenland, van Brabant die hij in veel van gedichten zo treffend typeert.
Bovenstaande gegevens werden verkregen dankzij Luc Van Liedekerke, uit zijn boek: “Strijtem… nu en altijd”.