ROOSDAAL - Heemkundige Gerard Van Herreweghen overleden
Vandaag bereikte ons het droevig bericht dat
Maar in zijn hart is hij altijd Pamelaar gebleven. Als zoon van de hoofdonderwijzer werd hij in
In het gemeentelijk archief heeft hij alle perkamenten ettelijke malen omgedraaid en bestudeerd. Hij noteerde zijn bevindingen op duizenden steekkaarten die hij in zijn Gentse woonst zorgvuldig rangschikte. Maar ook in het Rijksarchief in Gent, Leuven en later ook Beveren heeft hij dagenlang als een monnik gestudeerd en aantekeningen gemaakt. Al deze kennis kon hij dan ook nog op een (voor historici) uitzonderlijk beeldrijke wijze verwoorden. Zijn historische artikels lezen als een spannende roman. Geen wonder dat ‘Eigen Schoon en de Brabander’ en het ‘Land van Aalst’ graag de opstellen van Van Herreweghen publiceerden. Vanaf 1969 kwam er dan de belangrijke samenwerking met Davidsfonds Roosdaal. Meters heemkundige literatuur heeft hij voor deze cultuurvereniging geschreven. Over de bodemgesteldheid, de ambachtslui, de grote heren, de kloosterzusters, de fratsenmakers en de arme schooiers. Want hij kende ze allemaal, hij respecteerde hen en hij sprak hun taal. Een kleine aanduiding op een vergeelde akte zette hem op het juiste spoor, om lang vergeten verhalen te reconstrueren en ze in meeslepend proza te vertellen. Gerard diepte het allemaal moeiteloos op uit zijn onmetelijke geheugen. Daarin zaten honderden kwartierstaten opgeslagen waarin hij meteen de weg vond naar alle mogelijke onderlinge verbanden.
Het stappen ging de laatste jaren steeds moeilijker. De verplaatsing naar de archieven werd onmogelijk. Gelukkig bracht zoon Rik hem regelmatig nog eens naar zijn stamcafé op de Woestijn. Maar de lange zoektochten waren voorbij. Voortaan brouwde Gerard zijn artikels aan de hand van zijn steekkaarten. In zijn keurig, haast kalligrafisch handschrift kwam de kopij dan bij de Davidsfondswerkers terecht, die het met respect uitschreven, tekeningen, plannetjes en foto’s verzamelden en het ganse pakket dan weer naar de meester brachten.
Natuurlijk moeten we dankbaar zijn dat we deze uitzonderlijke Pamelaar zo lang onder ons mochten hebben, maar het afscheid is daarom niet minder droevig.
Enkele dagen geleden mocht ik van Gerard zijn correcties ontvangen die ondanks alle lichamelijke ongemakken toch nog had gemaakt bij het laatste artikel dat hij schreef over de Pamelse kosters. Ik hoop dat die vrome mannen die hij erin beschreef vandaag aan alle hemelse klokzelen hangen en dat het, Gerard ter ere, mag weerklinken tot in het hart van iedereen die hem gekend en gewaardeerd heeft.
Met dank voor tekst en foto aan zijn (en onze) goede vriend Walter Evenepoel.