TERNAT - Beheersplan Sint-Gertrudiskerk opgemaakt
Tussen 1550 en 1700: Bouw van de huidige kerk
Reeds bij het verschijnen van de machtige familie de Fourneau in Ternat werd onmiddellijk uitgekeken naar het restaureren en het vergroten van het oude kerkje. Rond 1562 begon men met de bouw van een koor waarin een nieuwe grafkelder werd gemetst. De kerk werd in deze periode ook versierd met verschillende muurschilderingen, waaronder de muurschildering van Sint-Hubertus (M2) op de noordelijke zuil van het koor, drie muurschilderingen op de aanpalende zuilen en muurschilderingen van de 12 apostelen in het koor. Er werd een beeld van de H. Gertrudis (VM2) verworven, gemaakt door een Mechelse beeldhouwer.12 Op dat moment werd er ook een houten sacristiekist (HM4) aangekocht.
Links in het koor werd ter nagedachtenis van Charles II de Fourneau in 1593 een glas-in-loodraam geplaatst.13
In 1613 lieten Charles de Fourneau en zijn vrouw Maria van Gyn een praalgraf oprichten in het midden van het koor. De Sint-Gertrudiskerk was de tempel van de heren van Kruickenburg geworden en de dreef verbond de kerk en kasteel definitief met elkaar.14 (Figuur 20)
Tijdens de eerste helft van de 17de eeuw was de parochiekerk een druk bedevaartsoord ter ere van Sint- Gertrudis, beschermheilige tegen aanhalige of besmettelijke ziekten.
Mede onder invloed van de kerkhervorming, die Philips II in de Nederlanden doorvoerde, ontstond een ongekende belangstelling voor het leven van Heiligen. Men weet niet precies wanneer de kerk aan Sint-Gertrudis werd toegewijd, maar in 1653 is er reeds sprake van ‘L’église parochiale Saint-Gertrude de Ternath’.15
In de 17de eeuw onderging de kerk dan ook enige verbouwingswerken.
- Aangezien de sluitstenen van het schip dateren van 1627 kan er verondersteld worden dat de bouw van het schip, de zijbeuken en het zuidelijke transept op dat moment werd voltooid.
- Pas in 1703-1704 werd het hoge koor van schaliën voorzien, mede door de financiering van de Graaf van Kruikenburg.
In 1823 werd een nieuw orgel door de Gentse orgelmakers Van Peteghem gebouwd. De orgelkast werd door Jean-Baptiste Pouliart, een schrijnwerker uit Asse gemaakt. Een veertigtal jaren later in juli 1864 besliste de kerkraad om een nieuw orgel te maken. Het vorige orgel, was nog wel intact, maar werd verkocht. Het nieuwe orgel werd gemaakt door de toenmalige pastoor N.J. Vandenplas. De pastoor-orgelbouwer kreeg toen een boom van de gravin en om een nieuw orgel te maken. Dit orgel werd boven de westelijke hoofdingang opgesteld. Ondertussen werd er in 1836 een nieuw kerkhorloge geplaatst en werden in 1857 door Severinus Van Aerschodt (1819-1885) nieuwe bronzen klokken gegoten.29
De toegang tot de crypte onder het koor werd in 1856 naar buiten gebracht. Via een opening aan de zuidelijke kant van koor kan men binnentreden. De ruimte heeft plaats voor 10 kistplaatsen.
In 1872 lieten Hendrik Jozef Philip Ghislenus de Fourneau, toenmalige Graaf van Cruyckenberg (1775-1861) en Eulalie Theresia Alexandrina de Festraete (1800-1874) een nieuw glasraam (13W) in de toren te plaatsen.30
Op het einde van de 19de eeuw waren de parochianen het eens dat de kerk enige eenvormigheid ontbreekt.31 In januari 1889 werd het budget (hoofdzakelijk subsidies) voor de renovatie van de kerk vastgelegd.32 Onder leiding van pastoor J.E.J. Lascabane en de in Parijs geboren Brusselse architect J. J. Van Ysendijck (1836-1901) werden er plannen voor een volledige renovering van de kerk opgesteld.33 Onder invloed van de ideeën van E. Viollet-le-Duc (1814-1879), verdedigde Van Ysendijck een terugkeer naar de ‘primaire stijl’ (de oorspronkelijke stijl) van het monument en een eenheid van stijl. Zo werd er gekozen om het neoclassicistisch interieur te verwijderen en terug te gaan naar de gotische periode, ook als dat betekende om de slecht gedocumenteerde gedeelten zelf in te vullen. Het interieur van de Sint-Gertrudiskerk werd tot op de natuursteen helemaal gestript en gerenoveerd tot een neogotisch totaalkunstwerk.
https://plannen.onroerenderfgoed.be/plannen/973/bestanden/5865