TERNAT - Toekomstig tekort aan rusthuisbedden. Welke alternatieven zijn er?
Tegen 2033 zullen er volgens projecties van de overheid in Ternat om en bij de 4.170 65-plussers wonen, 737 meer dan vandaag. Logischerwijs wordt dan ook de capaciteit van onze rusthuizen opgeschaald. Toch zouden er volgens onderzoekers van HOGENT enkel en alleen al in de provincie Vlaams-Brabant 7.369 plaatsen te weinig zijn. ‘De capaciteit moet met 50 procent omhoog,’ stelt Johan Staes, CEO van Vlozo, de federatie van de private woonzorgcentra, in HLN. Ook in Ternat zouden er tegen 2033 niet genoeg bedden zijn.”
BETERE OPTIES
Deze cijfers gaven heel wat stof tot nadenken bij de progressieve lijst VooruitGroenXL. “Ik hoop dat we tegen dan vooral tot het inzicht zijn gekomen dat ouderen wegstoppen in rusthuizen niet de beste keuze is. Er zijn zoveel betere opties die veel meer aandacht verdienen,” reageert Rudi. “Veel ouderen komen in rusthuizen terecht omdat er gewoon niemand tijd heeft om voor hen te zorgen, omdat we veel en lang moeten werken. Ouderen die wel nog in een thuiscontext zouden kunnen verzorgd worden, nemen dan capaciteit weg van ouderen die de gespecialiseerde zorg echt nodig hebben.”
“Dat is zeker zo,” beaamt Reini Marissens van Groen Ternat. “Dat betekent vooral dat er niet alleen een herziening moet komen van de zorgsector, maar ook van het arbeidsleven. Want wie is in staat om voor zijn eigen ouders, grootouders of kinderen te zorgen als hij/zij voltijds werkt? Wie heeft de luxe om niet voltijds te werken en toch rond te komen op het einde van de maand? Mensen hebben heel vaak geen andere keuze, ook al weten ze dat het eigenlijk anders en beter kan.”
“Inderdaad,” antwoordt Rudi, “Het hangt nauw samen met een breder debat over de rat race waarin we leven. We moeten altijd maar meer presteren en hebben dus steeds minder tijd voor belangrijkere zaken zoals bijvoorbeeld het zorgen voor ouderen.”
“We moeten natuurlijk wel opletten met de uitdrukking ‘ouderen wegstoppen in rusthuizen’ en het genuanceerd bekijken. Sommige van hen hebben nu eenmaal professionele verzorging nodig en dat kan je hen in een thuisomgeving niet altijd geven. Twee van mijn grootouders hadden dementie en op een gegeven moment was het gewoonweg niet meer mogelijk om zelf nog voor hen te zorgen. Daarvoor was hun stadium te ver gevorderd. Anderen hebben dan weer zo'n zware fysieke problemen dat ook zij 24u op 24 onder toezicht moeten staan,” zegt Reini.
MENSELIJKER EN KLEINSCHALIGER
Irene Van Humbeeck reageert hierop met een terechte opmerking: “Ik ben absoluut niet tegen professionele verzorging voor ouderen op een bepaald moment. Maar het zou toch allemaal wat menselijker en misschien kleinschaliger mogen. Ik wil niet alle rusthuizen over dezelfde kam scheren, maar je hoort toch schrijnende verhalen. Zeker wanneer winst boven menselijkheid gaat. Kan de gemeente hierin eigenlijk een grote rol spelen?”
MEER DAN MEDISCHE ZORG ALLEEN
Huisarts Ann Platteau kan ons hierover meer duidelijkheid bieden. “Afhankelijk van het feit of een ouder persoon zorg nodig heeft en de soort zorg, verschilt het af te leggen traject naar het einde. Sommigen zijn perfect zelfredzaam tot hun einde en hebben er enkel nood aan om eens iemand te zien of zich nuttig te voelen. Anderen daarentegen zijn zwaar hulpbehoevend en hebben dagelijkse medische verzorging en begeleiding nodig. Het zijn deze laatste voor wie woonzorgcentra of kleinere projecten noodzakelijk zijn en waar deze begeleiding kan gegeven worden. Een individuele aanpak dringt zich dus op in de toekomst. De rol of medewerking van de familie (als deze er is), is in deze belangrijk. Dit is een onbekende factor waar niemand impactop heeft, behalve via sensibiliseren en informeren wat de mogelijkheden zijn in hun specifieke situatie. De rol van de huisarts is in deze ook belangrijk. Hij/zij heeft weet van de medische hulp die cruciaal is voor de betreffende persoon.”
Er is echter niet alleen nood aan medische zorg. Zoals Irene terecht opmerkte, mag het allemaal wat menselijker en kleinschaliger. We kennen allemaal de schrijnende verhalen over de toestand in sommige rusthuizen. Sommigen onder ons hebben het misschien zelf persoonlijk ervaren via zijn/haar eigen ouders, grootouders of andere familieleden. Iedereen is het erover eens dat er meer geïnvesteerd dient te worden in de zorgsector. Er moeten meer plaatsen bijkomen, meer personeel aangesteld worden, een betere screening van de instellingen. Maar mensen hebben ook recht op meer dan enkel medische zorg alleen. Zij hebben ook recht op het gevoel hun eigen leven zelf nog min of meer in de hand te hebben. In sommige woonzorgcentra zitten de bewoners een hele dag in hun stoel en wordt alles voor hen gedaan, terwijl sommige van hen gerust zelf nog dingen kunnen doen. “Geef die mensen kleinetaakjes, zoals bijvoorbeeld de planten water geven of zelf hun lege borden en glazen naar de keuken brengen. Dit zijn heel simpele handelingen, maar ook dit wordt bij velen van hen afgenomen, alsof ze zelf helemaal niets meer kunnen,” zegt Reini hierover. “Er dient ook meer aandacht gegeven te worden aan hun mentale en emotionele noden. Niet elke bewoner krijgt dagelijks bezoek van familie. Terwijl zij juist iemand nodig hebben om eens een klapke mee te doen, iemand waarmee ze kunnen praten en hen nieuws van de buitenwereld brengt. Iemand die eens met hen een wandelingetje maakt, al was het maar door de gang. Iemand die hen het gevoel geeft dat ze niet vergeten zijn. Dat is net zo belangrijk als hun medische verzorging. Vrijwilligers kunnen daarbij een grote rol spelen, want het verzorgingspersoneel heeft daar jammer genoeg vaak niet de tijd voor.”
Ann beaamt dit volmondig: “Gelukkig zijn er de vrijwilligers!Zeker bij personeelstekort en wanneer er daarbovenop nog personeelsleden uitvallen, waardoor de job voor de anderen die er werken nog zwaarder wordt. Vrijwilligers en familieleden kunnen hen daarin zeker bijstaan.” Ann besluit:“Al deze punten kunnen niet eenvoudig opgelost worden, want veel van deze problemen vinden hun oorsprong in het tekort aan personeel, zowel in rust- als ziekenhuizen. Er zijn veel te weinig kandidaten die in deze sectoren willen werken.Ook de aard van de job bepaalt de keuze van studenten voor een bepaald beroep. Het is allesbehalve een bureaujob. Sommigen zouden er niet tegen kunnen, om bijvoorbeeld dagelijks pampers te verversen. De vraag is dus: hoe maak je deze beroepen aantrekkelijker? En dan kom je op verloning uit. Hier ligt de oplossing nog niet voor het grijpen, spijtig genoeg.”
ALTERNATIEVE WOONVORMEN
Met de cijfers van het groeiend aantal 65-plussers voor ogen, is het zeker interessant en noodzakelijk om te bekijken welke mogelijkheden aan zorgverlening er zijn. Het gaat niet enkel om extra plaatsen in woonzorgcentra, maar ook om alternatieven voor mensen die wel nog zelfredzaam zijn, zoals de assistentiewoningen en zelfstandig wonen met thuishulp. Guido Van Cauwelaert van Groen Ternat wijst op de alternatieve woonvormen die er bestaan. Zo heb je de assistentiewoningen (de vroegere serviceflats), waarbij er aan de bewoners huisvesting en ouderenzorg wordt verleend. Senioren wonen er in individuele wooneenheden die zijn aangepast aan hun noden, terwijl zij bij het bijhorende en nabijgelegen woonzorgcentrum terecht kunnen voor zorg op maat of andere diensten. Ook mantel- of thuiszorg zijn mogelijk. Een gelijkaardig concept is de aanleunwoning. Deze bevindt zich in de onmiddellijke nabijheid van een woonzorgcentrum en de bewoners van de aanleunwoning kunnen gebruiken maken van de dienstverlening van het woonzorgcentrum zoals eten en verzorging.
Dan zijn er ook nog de kangoeroewoningen, waarbij de oudere(n) op het gelijkvloers woont en, afhankelijk van het soort woning, ernaast of op de bovenverdieping iemand anders woont (meestal familieleden). Zij delen dus een huis, maar wonen toch apart. Dit biedt tal van praktische voordelen. Beide generaties kunnen elkaar ondersteunen en wederzijdse hulp bieden. De overheid biedt subsidies aan voor wie zijn/haar woning wil ombouwen tot een kangoeroewoning.
CO-HOUSING
Minder gekend zijn de clusterwoningen en groepswoningen (ook wel co-housing genoemd). Een clusterwoning is een woning waar iedereen zijn/haar eigen privégedeelte heeft, zoals slaapkamer, keuken, badkamer. Daarnaast zijn er ook enkele gemeenschappelijke voorzieningen, alsook een zorgpost. Bij co-housing wonen verschillende mensen samen in hetzelfde huis en gaat het meestal om kleinschalige, huiselijke projecten. Elke bewoner heeft zijn/haar eigen privégedeelte en daarnaast zijn er ook gemeenschappelijke ruimtes en voorzieningen. Het Abbeyfieldhuis is daarvan een voorbeeld. Abbeyfield is een vzw die kleinschalige co-housingsprojecten opzet voor 55-plussers. Het concept ontstond in het Verenigd Koninkrijk, maar is ondertussen ook in België actief. Elke bewoner heeft zijn/haar eigen woongedeelte en leeft volledig zelfstandig, maar het is wel de bedoeling om ook deels samen te leven via gemeenschappelijke ruimtes, zoals tuin, woonkamer, keuken en hobbyruimte. Alle bewoners maken deel uit van de vzw en nemen samen alle beslissingen. Zij betalen ook enkel voor de zorg die zij nodig hebben. Het is de ideale oplossing voor 55-plussers die nog heel actief zijn.
GEMEENTE KAN INITIATIEVEN NEMEN OF FACILITEREN
“De gemeente bouwde zelf reeds assistentiewoningen (De Sibbe) en kan nieuwe woonvormen zoals cohousing ook faciliteren met aangepaste stedenbouwkundige regels (verordeningen) en subsidies, zegt Guido Van Cauwelaert. De verordening op parkeerplaatsen moet dringend worden aangepast. Nu werkt zij renovatie door particulieren in de dorpscentra tegen.
bronnen
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/10/13/alternatieven-woonvormen-voor-senioren en
https://sociaal.net/verhaal/cohousing-voor-ouderen-de-notenkraker-abbeyfield)
Lees ook https://sociaal.net/verhaal/buurtzorghuis-als-antwoord-op-uitdagingen-ouderenzorg/ over Het Vlaams-Brabantse Holsbeek dat sinds vorig jaar een buurtzorghuis heeft. Dit huis is er in de eerste plaats voor oudere mensen, maar eigenlijk is iedereen er welkom. “We zijn de nieuwe parochiezaal.”