REGIO - 55.000 euro voor 22 Huizen van het Kind in Vlaams-Brabant
De provincie Vlaams-Brabant geeft 2.500 euro aan elk van de 22 Vlaams-Brabantse Huizen van het Kind om hun werking uit te bouwen en gezinnen te helpen. Jaarlijks worden in Vlaams-Brabant rond de 11.500 kinderen geboren.
Steun voor jonge gezinnen
Om aanstaande of jonge gezinnen met kinderen en jongeren te ondersteunen, kregen 22 Vlaams-Brabantse gemeenten in november 2014 de erkenning van Kind en Gezin om een Huis van het Kind uit te bouwen voor hun regio.
Deze 22 gemeenten zijn Aarschot, Asse, Beersel, Diest, Dilbeek, Druivenstreek (Overijse, Hoeilaart), Glabbeek, Grimbergen, Haacht, Halle, Herent, Kortenberg, Landen, Leuven, Pajottenland (Galmaarden, Gooik, Herne, Bever, Lennik en Pepingen), Scherpenheuvel-Zichem, Sint-Pieters-Leeuw, Zuid-Oost Hageland (Zoutleeuw, Kortenaken, Geetbets en Linter), Tervuren, Tienen, Vilvoorde en Zemst.
‘Om deze Huizen te helpen om een interessant aanbod uit te bouwen, geven we hen elk 2.500 euro. Dit geld kunnen ze gebruiken voor bijvoorbeeld de aankoop van materiaal of voor de coördinatie’, zegt Monique Swinnen, gedeputeerde voor welzijn.
Centraal aanspreekpunt voor kinderen
Vroeger was het aanbod voor gezinnen versnipperd. Dit bemoeilijkte de toegankelijkheid en zichtbaarheid van de dienstverlening. Zo moesten gezinnen met opvoedingsvragen zich, afhankelijk van hun vraag, richten tot hun gemeente, consultatiebureaus van K&G, inloopteams, opvoedingswinkels, expertisecentra kraamzorg of de verschillende projecten op het vlak van ontmoeting, groepswerk of ondersteuning.
De Huizen van het Kind groeperen dit versnipperd aanbod in een centraal, herkenbaar en laagdrempelig aanspreekpunt voor ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken.
Lokale besturen, organisaties en gezinnen werken er samen om ouders een antwoord te bieden op allerlei kleine en grote vragen op het domein van de preventieve gezondheidszorg, opvoeding en/of het psychosociale noden. In een samenwerkingsverband leren organisaties elkaars aanbod beter kennen, waardoor ze gezinnen gerichter kunnen toeleiden, het aanbod afstemmen op de noden, en een geïntegreerde ondersteuning kunnen aanbieden.
‘We hebben nauwe contacten met zowel organisaties als lokale besturen en een helikopterzicht op deze sector. We zijn daardoor ideaal geplaatst om alle actoren samen te brengen en zo een rijk en onderbouwd aanbod voor ouders te stimuleren’, besluit gedeputeerde Monique Swinnen.